Kaarsjes
Wie ben ik te schrijven over vrede? Een redevoering
over vrijheid als tijd en plaats gewoon een beetje mazzel waren.
Ik heb niks gedaan om hier te mogen staan en uit te leggen
hoe dat moet, vrij zijn. Hoe je vrede doet. Ben ik goed
als ik oproep om nooit meer… en dat we dan samen stil zijn?
Rode lijnen steeds weer overschreden terwijl wij de vrede vieren.
Dan het meisje dat alleen een stukje van de lucht zag,
de dag een blauwe driehoek en de takken van een kastanjeboom.
Een dagboek om de tijd door te komen. Ze schreef haar dromen op,
haar wensen en dat de mens, ondanks alles, innerlijk goed was.
Daar bleef ze in geloven.
En ik wil zo graag die woorden herhalen, een verhaal
vertellen dat hoopvol is en dat de geschiedenis dan
geschiedenis blijft. Ik schrijf haar woorden over en
geef de vrijheid door. Maar wat ze óók zei
is dat wij het allen zijn die de oorlog willen en aanvaarden.
Waar de grens ligt, ligt aan ons.
‘Er is nu eenmaal in de mensen een drang tot vernielen’, schreef ze. ‘Een drang tot doodslaan, tot vermoorden en razend zijn, en zolang de gehele mensheid, zonder uitzondering, geen grote metamorfose heeft ondergaan, zal de oorlog woeden, zal alles wat opgebouwd, aangekweekt en gegroeid is, weer afgesneden en vernietigd worden, om daarna opnieuw te beginnen.’
En het zijn deze zinnen die ik nu citeer, omdat we zouden leren…
Lieve Anne, het spijt me. Het spijt me dat de mensheid nog niet
in staat is zonder haat te zijn. Maar laat me iets beloven. Als jij geloven kon
in goedheid, wie ben ik dan om dat stuk te schrijven? Hoopvol blijven,
omdat jij er steeds weer toe in staat bleek. ‘Wij keken naar de blauwe hemel’, schreef je. ‘Onze kastanje is al tamelijk groen, met hier en daar zelfs kleine kaarsjes.’ En dan wil ik dat het waar is. Dat de mens in wezen goed is en dat de geschiedenis ook dat herhaalt.