Samenstroming
De kunst van het flaneren laat zich
het best tot uitvoering brengen langs
een kade. Een mooie zomeravond,
met verlichte tred en het geluid van
krakend scheepstuig op een kabbelend gesprek.
De bries langs de broekspijpen en
het opwaaien van een zware dag.
Flaneren mag dan een kunst op zich zijn,
het laat zich niet oneindig heen en weren,
dat wil ten lange leste ergens heen. De benen
strekken op een vol terras of de schoorvoeten
op een dansvloer wagen. De kade verlaten
omdat er mensen te ontmoeten en
tijden te vergulden zijn. Er glazen te vullen zijn
en koppen te legen. Er is nog zoveel te leven
en het begeeft zich aan de overkant.
Een brug moest er komen. In een stad
aan zee, die twee harten heeft. Het leeft
in beide, maar het klopte nog niet helemaal.
Een weegschaal, een bascule om balans
te brengen. Het ene bij het andere te brengen
en mensen bij elkaar.
Heden en verleden verankerd zodra de
brug neerdaalt en beide harten ophaalt
aan het tegenwicht. Er ligt een brug tussen
straat en oord die de kades schept om dezelfde hartslag te slaan.
De kunst van het flaneren laat zich voortaan
uitstrekken tot diep in beide harten. Het startpunt
ergens aan de stadsgrens, het einde waar het land
ophoudt. Er is een brug gebouwd en de hele stad
stroomt samen.