Ode aan het landschap
Het zijn mijn voeten denk ik.
Het zijn mijn voeten die zachtjes wegzakken,
mijn hakken, net iets dieper dan mijn tenen.
Hoe vaak mijn schoenen al verdwenen
in zacht moerassig dras.
Het is het zinken denk ik,
Het inklinken,
het landschap in mij,
de klei in mijn lijf, ik blijf
waar de Wanderlust in rust verwordt
en ik de kust weer vond.
Ik ben een zuster van de brakke grond.
Nergens is het zout zo zoet als hier.
Als een bodemdier
draai ik mij vast in slik
totdat ik zelf het landschap word.
O, de duinen, kwelders, de struwelen,
het fluwelen rieken van de nachtorchis,
waar de geschiedenis zich bunkert
tussen helmgras.
Het ooit zo zompige Koegras, de polder.
O, de Nollen, het eeuwig rollen van stapelwolken,
een glooiende savanne en het fluiten
Van de Wint door cortenstaal.
Hier wordt de natuur verhaald
en in sculptuur vertaald totdat ze opgaan
in elkaar.
Ik wil daar zijn, ik wil haar zijn,
een tapuit, een brem, een konikpaard
om in de zachte aard
van dit landschap te verdwijnen.
‘Ode aan het landschap’ werd geschreven in opdracht van City Marketing Den Helder.